Vragen: Oksana Rozoemna
Antwoorden: Iryna Starovoit
Hoe verzeilde Groningen in de titel van je boek?
Sinds 2013 werkte ik mee aan een internationaal onderzoek naar de nog altijd voortslepende oorlogen in Oost-Europa, over het gevaar dat het oprakelen van de spoken van de 20ste eeuw oplevert en het overdragen van een historische trauma via film en literatuur.
Groningen ligt op afstand van bijna anderhalf duizend kilometer van mijn Lviv. Zowel in letterlijk als in symbolische zin is dit erg ver. Mogelijk waren deze afstand en dit omgekeerde perspectief nodig voor het schrijven. Daarnaast zijn zowel Lviv, als Groningen middeleeuwse en universitaire steden, die zowel oud, als jong zijn, rijk aan cultureel en intellectueel leven, met supermoderne onderzoekinstituten *, steden waar je niet alleen over het verleden struikelt, maar waar bij de toekomst stilgestaan wordt en waar gewerkt wordt aan het binnen handbereik brengen daarvan.
Op het moment van mijn vertrek naar Nederland, was Groningen voor mij de stad van Johan Huizinga. Johan Huizinga was een vrije denker van het soort dat gevreesd wordt door totalitaire systemen. De nazi’s hebben de 70 jaar oude professor naar een concentratiekamp gestuurd. Hij heeft slechts enkele weken voor de bevrijding van Nederland en het einde van de oorlog niet meer mogen meemaken.
Aldaar heb ik begrepen dat Groningen een actieve thuisbasis van Amnesty International vormde die zich met het lot van de dissidenten in de Sovjet Unie verbonden voelde en met mijn landgenoten correspondentie onderhield, met de Oekraïners, leden van het Helsinki-comité, gedetineerd vanwege hun politieke overtuigingen ten tijde van de koude oorlog. Later ontmoette ik een Tsjechische collega die in de jaren ‘70 van de 20ste eeuw gered werd door een Nederlandse diplomaat.
Om die reden werd Groningen voor mij een plek waar men actief en intellectueel meeleefde. Toen koesterde ik nog de illusie dat de gehele ervaring van de catastrofe achter de rug was, dat “de schaduw zijn plek kent”[1], maar als ik op een avond vanuit de universiteit naar huis ga, via het Centrale Park, denk ik aan de nog altijd voortdurende oorlogen, omdat ik, net als de engel van de geschiedenis van Walter Benjamin, vooruit loop, maar naar achteren kijk.[2] Maar de intuïtie begon zich steeds vaker in mijn gedichten te roeren door mij erop te wijzen dat die ervaringen weer gauw kunnen opdoemen. Daarom kreeg het manuscript van mijn boek een heel eenvoudige naam, naar de plaats van waar het boek tot stand kwam. Ik ben ervan overtuigd dat op een andere plek een ander boek was ontstaan, maar het mijne alleen daar geboren kon worden.
Dat hebben de ontwerpers van de kunstenaars-studio “Agrafka” die mijn boek vorm hebben gegeven, maar goed aangevoeld. In de stijl van bricolage [waarbij in een creatief proces gebruikt wordt gemaakt van aanwezige middelen] hebben ze motieven van de oud-Hollandse tegels met afbeeldingen gebruikt die onverwacht een documentaire gehalte bleken te hebben. Ook het boek zelf doet denken aan de oud-Hollandse geglazuurde wit-blauwe tegel, gehard bij duizend graden hitte. De schouw is sterk, maar fragiel: laat die uit je handen glijden, dan blijft er niet veel van over.
De gedichten waren reeds voor de Maidan gemaakt, maar zijn pas 94 dagen na de protesten uitgekomen, welke vele dodelijke slachtoffers hebben geëist en live in de hele wereld werden uitgezonden. Death (live from Kiev).
Welke sporen heeft Nederland bij je achtergelaten? Welk deel van de Nederlandse cultuur heb je eigen gemaakt?
Nederlanders heb ik leren kennen als mensen die dezelfde waarden als mijn Oekraïense familie en vrienden koesteren en waarderen: hulpvaardigheid, behoefte aan zingeving, goede naam, thuisgevoel en mogelijkheid om je huis vrij en blij te verlaten om op reis te gaan. Nederlanders maakten op mij indruk met hun mobiliteit: ooit waren ze veroveraars en zeevarend volk en nu zijn ze verzamelaars geworden. Maar slecht weinigen hebben Europa ten oosten van Tsjechië of Polen gezien. Degene die dat wel gezien hebben, bezochten Rusland, maar geen Oekraïne, Moldavië of, laten we zeggen, Wit-Rusland. Ik had weleens het gevoel dat ik een vertegenwoordiger was van de Europese Oriënt.
Met de slavisten had ik dit weliswaar niet, juist het tegenovergestelde: de slavisten hebben die neo-imperialistische draai in het Rusland van Poetin, de giftige hybride van de Orthodoxie en het stalinisme, tijdig kunnen diagnosticeren. Op TV, in films en op de sociale netwerken van de 21ste eeuw voerde Rusland oorlog met Oekraïne en alles wat Oekraïens was volgens het imperialistische principe van de 19de eeuw: “het heeft nooit plaatsgevonden en zal ook nooit plaatsvinden”. Nostalgie naar de tijden van de USSR is een modetrend geworden. En toch kon niemand bevroeden dat er een gebied geannexeerd kon worden en dat er een oorlog in het Russisch-Oekraïense grensgebied met inzet van tanks en raketinstallaties zou uitbreken. De uitdrukking “oorlogen van de herinneringen” werd ervaren als een treffende metafoor voor de vurige fase van het memorie-conflict over de erfenis van het stalinisme en nazisme in Oost-Europa, volkeren die onder beide bloederige totalitaire regiems hebben geleden en met beide totalitaire regiems hebben samengewerkt, zonder daar ooit openlijk over te kunnen spreken, en, best mogelijk, tot de dag van vandaag last hebben van de gevolgen en de flashbacks.
De Nederlandse levensstijl lijkt mij gericht te zijn op het vinden van een evenwicht in de beweging. Het zijn geen lege woorden dat de cultuur ontstaat door het vergaren van kennis en beheersing van de natuur. Een groot deel van het Nederlandse grondgebied bevindt zich onder de zeespiegel en de Zondvloed is daar veruit geen Bijbelse metafoor alleen. Vele toponiemen stammen van het woord dam of dijk. Erasmus sprak over de dubbele aard der dingen: een en hetzelfde verschijnsel kan zowel gevaar als redding opleveren. Al in de 17de eeuw leerden de Nederlanders kunstmatig gebieden onder water te zetten om zodoende de ondergelopen gebieden als een verdedigingslinie te gebruiken: Ze lieten de weg voor het leger van de vijand overstromen, lieten een gebied onder 30-40 cm water verdwijnen. Te weinig om met een boot over te kunnen varen, maar te veel om de infanterie te kunnen inzetten op dat onbekende ruige gebied met sloten en hinderlagen. Misschien wisten de verdedigers heel goed wat de zin “ik laat mijn huis niemand afpakken” betekent.
Het wordt “landschap” past bij Nederland en onlangs heb ik hier de betekenis van dit woord begrepen. Want een landschap is niet alleen een vergezicht, maar ook een slimme interventie en een onvermoeibare waardevermeerdering. Bij het zien van dat alles, bij het toepassen op je eigen situatie, zelfs onbewust, maak je het ook eigen. Na een jaar in Nederland vond ik een beter evenwicht en besluitvaardigheid voor het “slim interveniëren” in de omringende realiteit.
Was je een architect geweest van de plaatsen van memorie, waar zou je dan willen ontwerpen, in welke landen en in welke tijden?
Plaatsen van memorie, oftewel plaatsen van de tragische memorie, ontstaan meestal na een lange vergetelheid, als een excuus, als een genoegdoening voor hetgeen dat in de kern vergeven noch gecompenseerd kan worden. Het is te vergelijken met het Slavernijmonument van Erwin de Vries, een Surinaamse beeldhouwer, dat in het Amsterdamse Oosterpark is neergezet. De slavernij in de Nederlandse plantage-kolonies, Suriname en Antillen, is in 1863 afgeschaft, ongeveer in dezelfde tijd toen het Russische imperium het lijfeigenschap had afgeschaft (lees: slavernij) in haar binnenlandse plantage-kolonies waaronder Oekraïne. Maar de logica van een slavendrijver jegens de locale bewoners, hele volkeren, leefde voort: deze hebben nooit volwaardige burgerrechten kunnen krijgen en zijn daarom tweederangsburgers gebleven. Maar zonder eerlijke rechtspraak, toegang tot het onderwijs en economische vrijheden kan de plattelandsbevolking niet moderniseren.
Een wezenlijk verschil tussen Nederland en het Russische imperium en later de Sovjet Unie, zit hem in het feit dat in de 20ste eeuw, na de ervaringen van de Tweede Wereldoorlog, Nederland het proces van een gefaseerde dekolonisatie onderging (want dit proces heeft niet alleen betrekking op de identiteit van de gekoloniseerden, maar ook de kolonisatoren), terwijl Sovjet Rusland dit niet heeft meegemaakt. Nederlanders hebben de moed gevonden om de onafhankelijkheid van de ooit door hen veroverde gebieden te erkennen en zelf deze enige tijd na de verzelfstandiging economisch te ondersteunen. Rusland daarentegen zette zelfs na uit uitmoorden van de tsaar en zijn gezin en na het formele einde van het imperium de koloniserende processen voort onder de naam van de dictatuur van het proletariaat met het centrum in Moskou. Dit waren grootschalige vervolgingen, enkele perioden van kunstmatig gecreëerde hongersnood waaronder de grote Holodomor (de hongersnood) van 1932-1933, etnische zuiveringen en deportaties. De jaren ‘30 en ‘40 van de 20ste eeuw waren tijden waarin de overheid zijn eigen burgers de dood injaagde. Eind jaren ‘60 en de jaren ‘70 waren tijden waarin de overheid haar eigen burgers op allerlei mogelijke manieren klein en dom hield, en in de ether slechts een taal klonk, namelijk die van de propaganda. Zodra de glasnost-politiek van Gorbatsjev haar eerste vruchten ging afwerpen, verlieten de deelrepublieken een voor een het Sovjet-blok. Rusland heeft haar deelname aan de Sovjet Unie op dezelfde dag opgezegd als Oekraïne en Wit-Rusland en heeft daarmee het bestaan ervan opgeheven. In het Rusland van Poetin wordt dit niet gememoreerd: de teloorgang van het Russisch imperium wordt nu afgeschilderd als een geopolitieke ramp. Maar ik denk aan de toekomst, aan de tijden wanneer in het gedekoloniseerde Moskou waar nu op vele andere plaatsen portretten van Stalin worden gekust eilandjes zullen ontstaan waar deze houding plaats zal maken voor verwarring, reflectie en spijt om het gedane.
Als een Nederlandse schrijver bepaalde beelden van Oekraïne zou gebruiken, welke zouden daarvan meteen herkend worden? Waarmee kan Oekraïne Nederland bekoren?
Oekraïne heeft alles wat iemand kan bekoren: Oekraïne is een erfgenaam van de Kiev Rus, het Kievse Rijk, twee eeuwen lang vormde het een onderdeel van de federatie, van het Pools-Litouwse Gemenebest, het was en blijft thuisland voor christenen, joden en moslims. Oekraïne is een onderdeel van de voedingsbodem die de intellectuele en materiële beschaving van Europa had doen ontstaan. De periode waarin geen oorlog op de kaart van Europa woedde is betrekkelijk kort. Maar in de praktijk mist Oekraïne nog een herkenbaar gezicht.
Maar in Nederland weet men dat Oekraïne een best groot land is, met een actieve en goed opgeleide jonge generatie, wel arm en rijk aan corruptieschandalen. Ook is bekend dat ongeveer een keer in de tien jaar bij ons politieke protesten voorkomen die op TV worden uitgezonden. Nog tot voor kort werd er slechter over ons gedacht, dan over Griekenland, terwijl Griekenland in Europa op niets goeds kon rekenen. Als je nu een loser bent en je rekeningen niet kan betalen, helpt dat niet mee te begrijpen dat duizenden jaren geleden jouw land een bakermat van Europa was.
Juist mijn en de volgende generatie krijgt een missie om deze stereotype te veranderen. Makkelijk is het niet, omdat Rusland in zijn aanval op Oekraïne diffamatie als troef gebruikt om het in diskrediet te brengen.
Hoe de poëzie dat kan verhelpen? Rechtstreeks kan deze niets betekenen. Poëzie kan de kraan van politieke leugens niet dichtdraaien, kan geen app laten opstarten die true / false aangeeft onder een nieuws- of commentaarregel. Iedereen moet zelfstandig zorg dragen voor de betrouwbaarheid en volledigheid van zijn bronnen. En hier (onverwachts) kan de poëzie een rol spelen. Omdat een poëet respect heeft voor de individuele ervaring van de mens, voor de individuele stem. Omdat via het schrijven van de hedendaagse poëet “gewone mensen” spreken. En als mensen die lezen en nadenken (en meeste Nederlandse vrienden van mij lezen en denken na) iets willen begrijpen over het herscheppen van de wereld, is het de moeite waard af en toe poëzie te lezen.
Een Nederlandse kennis van mij kwam in Oekraïne voor het eerst nog voor de oorlog en reageerde spontaan: “Haast niet te geloven om zo ver naar het Oosten te moeten reizen om in het Westen te geraken”.
De stad Lviv met zijn renaissance marktplein en perkamenten manuscripten met West-Europese architectuurstijlen van barok tot aan het modernisme, heeft de talen van zijn bouwmeesters overleefd, twee wereldoorlogen doorstaan, en erin geslaagd om zowel de meest oostelijke provincie van het Habsburgse rijk, als de meest westelijke provincie van het Stalinrijk te zijn. Straten en gebouwen zijn overeind gebleven, maar de gewelddadige verandering van de grenzen, occupatie, Holocaust en degenen die de deportaties in de Sovjet-tijden overleefd hebben, hebben voor 90% de samenstelling van de bevolking gewijzigd. We weten wat een ontheemde is: we zijn hier allemaal nazaten ervan. We weten ook wat vluchtelingen zijn. Mijn land telt in verband met de annexaties en gewapende strijd op dit moment twee miljoen officieel geregistreerde ontheemden.
In 2015 hebben vier Nederlanders een boek uitgegeven over mijn geboorteplaats: “Lviv, Stad van paradoxen”. De auteurs daarvan zijn de fotograaf en architect Dolph Kessler, stedenbouwkundige Kees van Ruyven, journalist Michiel Driebergen en filosoof Ruud Meij. Dit boek vormt een onverwachte aandachtige blik op Lviv en Oekraïne, op de identificatie met de stad, op de stad die zijn inwoners veranderd en de inwoners, die voor hun stad zorgen en die deze slechter of beter maken. Niemand zal aan de veranderingen ontkomen. Je moet moed bezitten om de veranderingen in het gezicht te kijken.
[1] Citaat uit het satirische toneelstuk “De schaduw”, van het Russische toneelschrijver Jevgeni Schwartz.
[2] Angelus Novus is een door Walter Benjamin beroemd geworden aquarel van Paul Klee.
Er staat een engel op afgebeeld die zo te zien op het punt staat zich te verwijderen van iets waar het zijn blik strak op gericht houdt. Zijn ogen en zijn mond zijn opengesperd, hij heeft zijn vleugels gespreid. Zo moet de engel van de geschiedenis eruitzien. Zijn gelaat is naar het verleden gewend. Waar wij een reeks gebeurtenissen waarnemen, ziet hij één enkele catastrofe en daarin wordt zonder enig respijt puinhoop op puinhoop gestapeld, die hem voor de voeten geworpen wordt. De engel zou wel willen blijven, de doden tot leven wekken en de brokstukken weer tot een geheel maken. Maar zijn vleugels vangen de wind die uit het paradijs waait, een storm die zo hard is dat hij ze niet kan stuiten. Deze storm stuwt hem onweerstaanbaar voort, de toekomst in die hij de rug heeft toegekeerd, terwijl de stapel puin vóór hem tot aan de hemel groeit. Deze storm is wat wij vooruitgang noemen.”